zaterdag 21 december 2013

De Week van De Pintpakker: Introspectie

Het zijn treurige tijden waarin we elkaar weerzien, beste biervrienden. Pint heeft nog steeds een voorzitter, vrouwen bemoeien zich steeds meer met bier, en tot mijn stomme verbazing blijkt Internet doeltreffender dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. Tijd voor wat introspectie, zo blijkt.

Dat er op het wereldwijde web heel wat geblogd, becommentarieerd en geleuterd wordt over allerlei en dus ook over bier - dat wist ik. Dat er blogs zijn die zo nu en dan stukjes doorplaatsten wist ik ook. Wat ik niet wist is wat daar de gevolgen van kunnen zijn. Plots twitterde @DossierHop dat ze het wel een geinig plan vonden mijn laatste twee columns door te plaatsen en daarna gebeurde waar ik altijd op had gehoopt, maar wat bij @Pint_pakt via het onvolprezen Magazine maar niet wilde lukken: er barstte een discussie los!

Bij dezen raadt uw columnist u van harte aan geregeld een blik te werpen op dit zeer informatieve en onderhoudende blog. Het blijkt dat een tiental columnisten regelmatig bijdragen, waarnaast de blogbeheerder van andere blogs somtijds stukjes plukt. Onder de regelmatige bijdragers overigens ook Pintlid Fred Schiphorst: dat verbaast mij niet, want hij is een betrokken consument die ook de discussie niet schuwt en zich als Pintlid te pas en vooral te onpas roert. Daar moeten we er meer van hebben. 
Maar wat een gedonder was het op de site van Dossier Hop! Onvermijdelijk als er plots stukjes verschijnen, eerst en vooral bedoeld voor een bepaalde doelgroep (Pintleden), die een vaste opbouw en een bedoeld schenenschopperig karakter hebben. De meeste lezertjes van Dossier Hop snapten daar natuurlijk geen biet van en vonden het eerst en vooral azijnpisserij. Introspectie, Pintpakker! Dat is dus het risico van on-line gaan. Allerlei lieden die de inside joke en de tongue in cheek niet kennen, waarderen 'm zeker niet. Houd daar in het vervolg rekening mee.

En het commentaar op Ratebeer, ai, dat waren zere schenen en ultra lange tenen! Precies zoals in de column beschreven gingen een aantal lezertjes van Dossier Hop als getergde bier-moufties tekeer, trokken zich bij de baard en verscheurden hun kleed, jeremiërend dat dit toch geen pas gaf, de gemiddelde Ratebeer-gebruiker zo af te zeiken! Bepaalde leden van Neerlands überklasse bierkenners en humor - het is een hoogst ongelukkige combinatie waaraan noch bier, noch het instituut Ratebeer, noch humor schuldig is: het zijn de gebruikers, de mensen zelf. Die zijn zoals ze zijn en daar moeten we het mee doen. Ook hier hebben we bierfundamentalisten die, als we niet oppassen, met bomgordels omgord een festival gaan bezoeken en hopend op een plekje in hun zekere djanna met rivieren van melk, honing en bier om geen maagden malen, vooropgesteld dat er bier van De Groene Kroonkurk of De Windmaalderij is. Als ze elkaar maar hebben, en hun waarheid!

Wat mij nog meer opvalt: hoe beroerd is het gesteld met de kennis van stijlvormen zoals ironie, satire, sarcasme en cynisme - helemaal in combinatie met de door mij intens geliefde hyperbool. Vrijwel letterlijk wierp een lezertje mij voor de voeten 'dat ik mijn ironie moest expliciteren aleer het als zodanig werd herkend'. Dat is pas een schoen die je zelf moet aantrekken, dacht ik meteen - maar, introspectie, Pintpakker! Natuurlijk is het gemiddelde Pintlid hoog-intelligent, net als de gemiddelde Amerikaanse en Nederlandse bierdrinker, en zeker net als de gemiddelde Ratebeer gebruiker. Maar dat is nog geen reden aan te nemen dat ze alles zomaar begrijpen - houd rekening met het feit dat je, als Pintpakker, meer weet dan de gemiddelde consument. Draag die last met eer en houd die eer hoog. Je bent niet voor niets Pintpakker! 

Maar wat ben ik blij met dit alles. Want, zoals ik zei, eindelijk komt er een discussie op gang, worden meningen vergeleken en uitgewisseld, en wordt er naar elkaar geluisterd. De kritische noot wordt gekraakt en verder bediscussieerd. Dit zijn de dingen die elke vereniging levend, levendig en gezond houden. De rol van deze columnist is om te prikkelen, desnoods via choqueren, opdat we niet berusten in het hersenloos na kakelen van de luidst kraaiende haan. (Nee, Dossier Hop lezertjes: ik WEET dat 'na kakelen'' (het geluid maken zoals kippen dat doen) en 'luidst kraaiende haan' in een zin combineren inconsequent taalgebruik is, want van vrouwelijk naar mannelijk!) Want zolang er zelfs Pintleden zijn die niet weten wat 'stoffen of linnen tasjes' zijn, en hoe gevaarlijk die zijn, valt er nog een hoop goed werk te doen. Zolang bepaalde haantjes de bierwereld regeren en met hun haantjesgedrag de bierwereld van introspectie weerhouden, zolang zijn er Pintpakkers nodig.

Weten jullie, ik ga aan verdere introspectie doen. Ik ga daar een lekker biertje bij nemen, een Nederlands biertje. Het gesprek is op gang gekomen en daar gaat het om. Nu nog leren genieten: gewoon, simpel genieten.

zaterdag 14 december 2013

De week van De Pintpakker

Het is me het weekje wel geweest, biervrienden. Maar liefst twee nieuwe trappisten bieren zagen het levenslicht, Pint heeft nog steeds een voorzitter en - belangrijker misschien - Pint heeft nog steeds een onafhankelijke columnist. En dat ben ik.

Het verschijnen van Zundert, trappistenbier uit Abdij Maria Toevlucht, heeft vrijwel elke bierenthousiasteling beroert. Per slot komt het niet vaak voor dat de hoogste kwaliteiteitsklasse binnen Bierland een nieuwkomer mag verwelkomen. Want zo is het toch, vrienden? Beter dan een trappist kan je het niet krijgen en het is niet voor niets dat de Moeder aller trappistenbieren, Westvleteren, jaar na jaar tot het allerbeste bier ter wereld wordt verkozen. En die keuze komt niet uit de lucht vallen, nee, het is het wereldwijde CONSUMENTENpanel van Ratebeer dat tot deze wijze conclusie komt. Als columnist voor de grootste bierCONSUMENTEN vereniging van Nederland, uw nederig dienaar, kan het niet anders dan dat ik die keuze respecteer en toejuich. Toch?

Maar in alle eerlijkheid, Ratebeer kan mij gestolen worden. Het zijn voor alles de minst intelligente bierdrinkers ter wereld die dit forum bewonen (Amerikanen en hun bewonderaars) en bovendien allemaal met stoffen tasjes uitgerust, hoe virtueel dan ook. Zie eens wat zij voor oordelen geven over de bieren die zij drinken, en wat voor wonderlijke zinsconstructies en woordkeuzes ze zich permitteren. Het gaat er eerst en vooral niet om coherent en begrijpelijk te zijn voor anderen, nee, de recensies laten zich lezen als een esoterische wedstrijd biersnoeverij. Commercieel succesvolle bieren worden om die reden als een baksteen in de poel des bierverderfs gegooid en hoe onverkrijgbaarder een bier is, hoe hoger het over het algemeen wordt beoordeeld. Het spreekt haast als vanzelf dat de überklasse Nederlandse bierkenners Ratebeer adoreert: zij houden er een vergelijkbare kijk op de bierzaak op na en de paupers die Pliny the Younger, Rooie Dop Morning Coffee Urine Espresso Imperial Porterstout Brett Barrel Aged of willekeurig De Molen bier nog nooit dronken, niet lekker vinden, kennen, of beide, het liefst ouderwets voor de leeuwen zouden willen werpen.

De marketing van trappistenbieren gaat er overigens bepaald niet op vooruit. Schaarste,of in elk geval de illusie daarvan, creëren en een eclectisch etiket: klaar is Zuster Klara. Zoek maar eens de verschillen tussen deze etiketten.

Wat dat betreft doet die andere nieuwe trappist, Spencer uit Amerika, het niet anders behalve dat het etiket ook zo op hun zeep, kaas, kaarsen of andere handelswaar geplakt kan worden. Maar het maakt niet uit vrees ik: de ranglijst van Ratebeer zal eind 2014 zeker twee nieuwkomers in de top-10 kennen, uit het niets verschenen. U mag raden. En stemmen.

Over onze Voorzitter zal ik eens niets zeggen, behalve dat ik hem steun in zijn strijd tegen het Stalinistisch bolwerk binnen Pint dat Redactie heet.

En dan de belangrijkste vraag: moet Pint een onafhankelijk columnist hebben? Die vraag is aan u om te beantwoorden, maar is volgens mij eenvoudig met 'ja' te beantwoorden. Zonder nar, zonder 'geweten', is geen enkele organisatie gezond te houden. Op elke regel is een uitzondering en dat is hier de PVV: daar is de nar tot leider verklaard en het geweten geaborteerd, maar een gezonde club is het. Zolang we onszelf au serieux nemen moeten we de spiegel niet ver van ons af willen werpen maar koesteren. Van die verduivelde linnen tasjes moeten we af maar een nar is een zegen. Nu nog een goede voorzitter en dan laten we de bierwereld weer eens een poepie ruiken. Ik ben daarvoor niet beschikbaar, ondanks al uw gespeculeer. Ik kijk wel beter uit. 

Zo. En dan nu een biertje. Zal ik eens een trappist nemen? Schijnt best lekker te zijn.

maandag 25 november 2013

De Pintpakker, column 10 - december 2013 (niet verschenen in Pint Nieuws)

Het zijn treurige tijden waarin we elkaar weerzien, beste biervrienden en biervriendinnen, maar ze worden allengs beter. Onze aanstaande ex-voorzitter is weer goed ter been, vrouwen hervinden hun plek achter het aanrecht en ik heb een bockbier met smaak gedronken.

Ook de laatste loodjes legt Jeroen blijmoedig af en hij blijft zich manmoedig van zijn taak kwijten. Niemand begrijpt weliswaar nog iets van wat hij zegt, maar dat is niet erg. Wat mij verbijstert is dat de kandidaten niet allang over elkaar heen buitelen ter opvolging van wat, op de plek van Philip de Ridder na, toch de mooiste functie in Nederland-Bierland is: voorzitter van PINT. Wie gaat het worden: Nico Lammers, onze PR-man, die de afgelopen jaren meer dan wie ook heeft gedaan om de kloof tussen PINT en de rest van bierminnend Nederland te vergroten? Peter Keller, Laurens van Ulden, Theo Sas? Geen idee: nooit gezien, nooit gehoord, en waarschijnlijk bestaan ze niet eens. Sabine Schipper-Wellink? Nee, die krijgt het weer te druk in de keuken. Erwin de Cock dan? Wellicht, maar dan zou de uitnodiging voor de ALV vanaf nu, net zoals dit mooie Magazine, in onderkast 5 worden gezet en komt er vanwege de onleesbaarheid HELEMAAL niemand meer opdagen. Iemand van buiten dus.

Die van Bierburo lijkt me wel wat, die lacht zo lief. Zijn wij meteen van het probleem af een reden te bedenken om hem weer de Henri Reuchlin Award, vroeger bekend als de Gouden Pint, uit te reiken: onze voorzitter zit namelijk in de jury en zelfs voor Henri gaat het te ver deze prijs aan zichzelf toe te kennen. Of Jos Walstra, van Regio Noord: da's een man met een mening die gehoord wordt. Ik woon zelf in het zuiden van het midden des lands en ik hoor Jos regelmatig en nee, dat is niet aan de telefoon, nee. Bob Molenbroek van Regio Noord-Holland is ook een optie, alleen baart de korte termijn aldaar mij dan zorgen. De strijd om zijn opvolging zal vele malen bloederiger zijn: Bob heeft de eer op de verst doorgezaagde stoelpoten uit de geschiedenis van PINT te zitten. Theo Flissebaalje is een optie zoals ammoniak dat is. Als het maar niet die bolle blaaskaak van dat boekje met die slijter is, die man van zes miljoen uit Amsterdam. Zes miljoen kilocalorieën dan hè. Of anders Jan-Willem Fukkink, al moet hij dan wel zijn brouwerij opgeven, maar dat is eerder een zegen dan een offer. Voor ons dan, en we weten meteen zeker dat we de komende jaren met iedereen ruzie hebben en door niemand serieus zullen worden genomen, behalve als er een rekening valt te betalen voor een leuk bier-idee. Precies zoals de zaken nu liggen dus.

En dan is daar 'dinerbier', de trouvaille van Fiona de Lange. Mij was het ontgaan dat we er behoefte aan hadden - er bestaan honderden bieren, geschikt voor bij het diner. Haar creatie, een combinatie van gerstewijn, zwaar Belgisch Donker en stout - allen mooie, oud-Hollandsche bierstijlen - gaat boven alles goed bij vleesgerechten. Zeg maar dag tegen dineren met vis! En die tonen van laurier en drop van de gerstewijn - elke brouwer zou zijn gerstewijn met die smaken weggooien, maar goed, Fiona heeft het aanrecht herontdekt en dat is een goede zaak.


A propos, ik dronk dus pas een bokbier - met smààk! Het kwam uit België en deed me aan een abdijbier dubbel denken, maar potverdriedubbeltjes, daar kunnen die Nederlandse brouwers nog eens een voorbeeld aan nemen. Het was namelijk én niet zoet, én niet zuur! Geweldig genoten.

zondag 24 november 2013

De Pintpakker, column 9 - juni 2013

Het zijn treurige tijden waarin we elkaar weerzien, beste biervrienden. We hebben nog steeds dezelfde voorzitter, vrouwen bemoeien zich meer en meer met bier – maar er gloort hoop!

Nog een jaar en we mogen een nieuwe voorzitter kiezen. Hier en daar pinken Oranjeklanten een laatste traantje weg na de vlekkeloos verlopen inhuldiging van – onze! – koning Willem-Alexander. Minister presidenten komen en gaan maar de Koning blijft – wie wordt de nieuwe Mark Rutte van PINT? Van Jeroen Carol-Visser kun je veel zeggen, zoals dat hij best eens naar de kapper zou mogen en dat het gekoketteer met badeendjes toch wat benauwt maar niet dat hij zich niet ten volle heeft ingezet voor de vereniging. Sterker nog, persoonlijk vind ik het een mirakel dat zijn vrouw hem niet allang bij kop en kont heeft gepakt en met een grote boog op de goed gevulde huiselijke composthoop heeft gesmeten.

Het maakt niet uit waar een bierfestival wordt georganiseerd: Jeroen is er bij en heeft de hele tijd aandacht voor iedereen die iets wil vragen, delen of anderszins iets van hem moet. Een mailtje verstuurd, midden in de nacht? Je moet niet raar opkijken als JCV per ommegaande reageert. Laat iemand een tweet over PINT, bier of iets daar tussenin? Er is nog niet op ‘send’ gedrukt of @Pint_Pakt heeft al inhoudelijk gereageerd. Op zijn vouwfiets de trein uit stuiterend op weg naar een vergadering in Willekeurigwaardanook, onderwijl een full-time baan en een gezin er op nahoudend en een vereniging leiden waarin mastodonten nog steeds op de tipjes van de sluier der vernieuwing liggen? Jeroen heeft er zijn hand niet voor omgedraaid en immer monter draait hij er ook nu nog niet de hand voor om. Daarbij heeft hij de vereniging meer dan 20% laten groeien. Ik geef het je te doen! En al die tijd vroegen de kinderen Carol-Visser: ‘Wie is toch die man die hier af en toe een biertje drinkt, mama? En wanneer mogen we weer in bad?’

Maar wat zouden wij, PINT leden, graag willen dat de nieuwe voorzitter najaagt? Als u het mij vraagt: niets meer of minder dan waarvoor PINT ooit werd opgericht. Het bevorderen van de biercultuur in Nederland. Desnoods in de breedste zin van het woord. Desnoods het opkomen voor de belangen van de Nederlandse bierconsument in de ruimst denkbare zin. Niets meer. Niets minder.

Waarover hopen wij dat hij – of, God verhoedde, zij – de mond houdt? Minimum bierprijzen, ben ik geneigd te zeggen, of het kansloze gemonkel ‘brouwer – brouwerijhuurder – etikettenplakker’. De consument wil variëteit en waar dat vandaan komt is van secundair belang. Natuurlijk moet ‘er in zitten wat er op staat’ maar of je eigenaar van de ketel bent of niet, boeien. Zolang je maar baas in eigen kuip bent! En wat dat betreft: leuk hoor, bierbrouwwedstrijden voor hobbybrouwers sponsoren die daarna hun recept door Brand moeten laten commercialiseren. PINT organiseert, faciliteert en verzint, in Zoeterwoude rinkelt vervolgens de kassa en de volgende 364 dagen van het jaar is het daar business as usual. De Nederlandse biercultuur, laat staan de consument, is er iets mee opgeschoten.

Maar goed. Eerst maar eens zien of er iemand te vinden is die belangeloos zijn, of als het echt niet anders kan haar, tijd voor de – onze! – vereniging wil geven. Die niet bevreesd is om de kadavers met stoffen tas definitief van het podium te schuiven. Die snapt dat het bevorderen van de Nederlandse biercultuur best hand in hand met commercie kan gaan maar dat je wel altijd je vingers moet natellen. Ik ga op zoek naar een nieuwe openingszin en mis Jeroen nu al.

De Pintpakker, column 8 - april 2013

Het zijn treurige tijden waarin we elkaar weerzien, beste biervrienden. We hebben nog steeds dezelfde voorzitter, vrouwen bemoeien zich meer en meer met bier en alsof dat nog niet erg genoeg is hebben we alweer bijna een Koning.

Die koning, daar heb ik zo’n moeite nog niet mee. Alles beter dan een President – ook al heeft Obama een brouwerij laten bouwen in het Witte Huis en is er onder zijn bewind meer goeds dan kwaads voor de brouwende gemeenschap der Amerikanen gedaan – want waar een volk kiezen kan, heeft het eerst en vooral de gewoonte de verkeerde keuze te maken. Pint gaat natuurlijk over bier en bier alleen, maar kijk naar de Poetins, Berlusconis en Chavez’en van deze wereld en knijp je handen nog maar eens dicht met het – ons - Huis van Oranje.

Overigens: onze koning draagt de bierwereld een warm hart toe, en waar vind je dat nog tegenwoordig. De eretitel Prins Pils droeg hij met verve en hij gaf daarmee meteen blijk van een aangeboren talent op het gebied van watermanagement. Zijn familie stond op goede voet met de belangrijkste brouwer van zijn tijd, Alfred Heineken. De Prins mocht zelfs ‘Freddy’ zeggen en bovendien gebruik maken van diens in het geheim opgetrokken pieds a terre aan het hoofdstedelijke Weteringcircuit. Wij maar denken dat daar de Raad van Bestuur op lastige kwesties zat te zwoegen – niets was minder waar, het zijn eerst en vooral percelen alwaar men voost en vuigt, dingen doet die het daglicht niet verdragen kunnen (of bij daglicht half zo leuk niet zijn) en zich in het algemeen onledig houdt met ontspanning in de breedste zin van het woord. Het is dat Oom Silvio het met zijn Bunga-bunga partijtjes een graadje erger weet te maken, anders hadden we er allang een einde aan gemaakt. Weer een punt voor het – ons – koningshuis!

Hartverwarmend is ook de steun die vanuit brouwend Nederland aan het – ons – Koningshuis gegeven wordt. Als paddenstoelen in een natte herfst, zo schoten de bieren op die links of rechts aan het heuglijke feit zijn gewijd. Koningsbier, Kroningsbier, Abdicatiebier, Revolutiebier, Republieksbier, Beabier. Wat zal onze Jeroen Carol-Visser de smoor in hebben: heeft hij net ‘Kuitbier’ tot Nationale Biertrots verklaard, vliegen de Oranje gezinde (en op Oranje terende) bieren hem – en ons – om de koningsgezinde oren. Het is dat alle brouwers achter deze bieren eerst en vooral een patriottistisch statement willen maken, anders zou je ze nog gaan verdenken van ordinaire geldzucht. Maar zeker gezien het feit dat de Nederlandse bierkoningin Fiona de Lange haar naam verbonden heeft aan Royaal bier kunnen we er rustig van uit gaan dat al deze initiatieven alleen maar bedoeld zijn om een schuimend huldeblijk aan het  - ons – koningshuis te brengen en onze borst te doen zwellen van Trots op het vaderland en wat dat wel niet brouwend vermag.

Hinderlijk op de achtergrond zijn daar dan gemene geruchten. Je zal het altijd zien, hebben we als land wat te vieren, komen er jaloerse roddeltantes de sfeer versjteren. Zo zou Máxima sterk overwegen om de Hollandse couturiers zich in hun eigen sop te laten gaarkoken en in Bavaria Babe dress naar de Dam te komen. Ergens juich ik dat toe. Zeker als WA zich dan zou hullen in zijn, door de jaren heen opgebouwde, collectie Heineken WK attributen. Met Leeuwenhose, Jagershoed en Roeptoeter moet dat een knallend effect geven.


Alle gekheid op een stokje: ik zie uit naar Koningsdag, onze nieuwe Nationale feestdag. Tijdens de eveneens aanstaande Week van het Nederlandse Bier kunnen dan trots proosten op al het moois dat ons bierlandje te bieden heeft, de Koning incluis!

De Pintpakker, column 7 - februari 2013

Het zijn treurige tijden waarin we elkaar weerzien, beste biervrienden. We hebben nog steeds dezelfde voorzitter, vrouwen bemoeien zich meer en meer met bier en alsof dat nog niet erg genoeg is gaat de eerste Nederlandse speciaalbier brouwerij failliet.

Tussen het moment dat ik deze column schrijf en dat u deze leest zit meer dan een maand, dus de situatie is in elk geval anders. Beter betwijfel ik; sterker nog, ik weet nu helemaal nog niet wat beter zal blijken te zijn. Terug naar de feiten van 13 januari: de geruchten dat Bierbrouwerij Christoffel failliet gaat worden met het uur sterker. De berichten zijn nog terughoudend maar ‘de aandeelhouders zien er in de huidige omstandigheden geen brood meer in en willen eigenlijk alleen met de merknaam verder’. Er worden tranen gelaten voor de medewerkers. Er wordt gehuild voor Joyce en Steven, die de brouwerij al vele jaren leiden. Als er al een beschuldigende vinger wordt uitgestoken, dan wijst deze nu weifelend richting de aandeelhouders. Dat is meestal de eerste reactie, want is het Kapitaal niet de schuld van Alles?

Vinden wij van Pint de geur van geld niet de ergste off-flavor in ons bier?

Iets voor een ieder om zelf maar eens over na te denken. Voor mij is de vraag eerst en vooral: hoe bestaat het dat in een tijd waarin speciaalbier op alle fronten wint een bekende brouwerij plotsklaps failliet gaat? Bierbrouwerij Christoffel is niet de oudste Nederlandse speciaalbierbrouwerij, maar behoort wel tot wat je gerust de Neue Holländische Bierwelle mag noemen. De roerige jaren tachtig brachten ons op dat front genoeg moois en veel daarvan bestaat nog – eigenaren kwamen en gingen, doorstarten werden gemaakt – eigenlijk een beste prestatie, dertig jaar Geduld. De consumptie van speciaalbier – ja, ik blijf dat zo noemen ja – is in die tijd verveelvoudigd en Nederland heeft nu meer dan 130 brouwerijen. En dan toch plots op omvallen komen te staan?

Leo Brand is de brouwerij ooit begonnen uit frustratie: hij kon het bier dat hij het liefst dronk nergens meer kopen. In grote lijnen hebben Joyce en Steven vanuit diezelfde gedachte de brouwerij voortgezet – onder een rijke verscheidenheid van geldschieters en eigenaren, overigens. Geen van hen heeft er een winstgevende onderneming van kunnen maken terwijl de speciaalbierconsument staat te dringen om geld uit te geven. De markt heeft dan toch wel duidelijk gesproken, dunkt mij. Of stinkt de markt vreselijk uit de mond?

De Pintpakker, column 6 - december 2012

Het zijn treurige tijden waarin we elkaar weerzien, beste biervrienden. We hebben nog steeds dezelfde voorzitter, vrouwen bemoeien zich meer en meer met bier en alsof dat nog niet erg genoeg is worden er meer internationale bierprijzen uitgereikt dan ooit – maar nauwelijks aan Nederlandse brouwerijen.

Als aanvulling op de bestaande bierwedstrijden wereldwijd vond België het zelf ook tijd worden er een te organiseren. Brussels Beer Challenge werd het genoemd en het moet zich een plaats verwerven tussen de aansprekende wedstrijden ter wereld. Op deze wedstrijden wordt door bijna professionele proevers het beste bier in een bepaalde stijl gelauwerd – niet het lekkerste natuurlijk, maar het best naar de regels gebrouwen. De koekenbakkers die Het Lekkerste Bockbier organiseren snappen er niets van. Het lekkerste is zo subjectief, daar heeft niemand iets aan. ‘Het lekkerste bockbier’ is als titel net zo waardevol als ‘Het zoetste suiker’ of ‘De lekkerst Lopende Schoen’. Dat het ‘best naar stijl gebrouwen’ als wedstrijd veel interessanter is, bewijst de overweldigende aandacht die Het Beste Bockbier van ons eigen Bockbierfestival in de pers en daarbuiten krijgt. Toch?

Maar terug naar waar het om gaat. In Brussel raapten Amerikaanse (45) en Belgische (42)  bieren de meeste medailles op. Nederland kreeg een gouden en twee zilveren medailles – en een eervolle vermelding. Geweldig natuurlijk, Brouwerij Rodenburg wint goud en een oorkonde, Duits&Lauret en Brouwerij ’t IJ halen zilver. Op de European Beerstar, een week later, kreeg Nederland nul medailles.

Nul. Medailles.

Brouwen wij dan zulk slecht bier?

Nee – Nederlandse brouwers zijn angsthazen die zich vrijwel nooit inschrijven voor bierwedstrijden. Onder het typische VOC-motto ‘wie meedoet kan verliezen’ verkiezen zij hun bier eenvoudigweg niet in te zenden – dan kunnen ze ook niet verliezen! Enkele dappere brouwers daargelaten – Jopen, SNAB, De Molen – speelt men hier op safe.  De Molen overigens niet meer, nadat de Nederlandse juryleden vakkundig en stijlvol broedermoord pleegden op het GBBF in 2005. Eeuwig zonde dat de meerderheid van brouwend Nederland te benauwd is om zijn bieren naar een wedstrijd te sturen – of zouden we te zuinig zijn?

Ik denk het niet. Getuige de grote hoeveelheid Rode Fleecejacks in de Beurs van Berlage was iemand overtuigd even een gouden plak te komen ophalen. Met hun linkerhand in de broekzak en een glas in de andere stonden ze daar te burlen. Tot na de prijs voor Gulpener. De plotse lege plek in de Beurszaal vulde zich al snel met bierliefhebbers.